Avontuurlijk kamperen in de Eifel
Het is misschien wel het meest onderschatte stukje Duitsland van allemaal. Bejaarden zijn gek op de Eifel, en geef ze eens ongelijk: uitgestrekte, groene bossen, ongerepte natuur, prachtig autorijden en door de rust bijna een garantie op het spotten van wilde dieren. Maar niet alle wilde natuur blijkt aaibaar en lief.
Op driehonderd kilometer van Utrecht rijd je zo de ongerepte natuur van de vulkanisch gevormde Eifel in. En vanuit het zuidelijkste puntje van Limburg is het zelfs maar een ruim uur rijden. Bij een vakantie naar Duitsland denk je al snel aan het ruige, bergachtige zuiden, de oude DDR-steden in het oosten of misschien zelfs de kust in het noorden. Maar eigenlijk is er geen reden om het heuvelachtige zuidwesten over te slaan. Want ga maar na: het gebied is populair onder de ‘grijze golf’: mensen die houden van rust, natuur en een rustig tempo. En laat dat eigenlijk nou precies de redenen zijn waarop een gemiddelde kampeerder zijn bestemming uitkiest.
De camping Massingsmühle - onder de rook van het piepkleine dorpje Etgert - heeft geen eigen website. Op basis van een telefoongesprek met de eigenaar en een handjevol recensies uit 2014 hebben we deze camping uitgezocht en op goed geluk zijn we gewoon maar de grens overgestoken. In de auto zitten mijn drie beste vrienden (twee schoolvrienden en Pizza de hond) en achter ons aan trekken we een caravan uit de jaren 80. De route brengt ons langs saaie, vlakke, Nederlandse snelwegen al gauw in Maastricht. De snelste route loopt blijkbaar via België en al snel begint het te hellen. Ik heb op vakanties het motto ‘als het niet steiler is dan tien procent, is het geen vakantie’ en zodra Limburg steeds kleiner wordt in de achteruitkijkspiegel wordt het steeds meer vakantie.
Naar boven en naar beneden rijden we, voor we er erg in hebben, Duitsland in. En dan doemen al gauw de groene heuvels van de Eifel op. Ja, ook hier is het droog geweest maar de bomen staan, eind augustus, nog vol in het blad. Het zonnetje hangt al laag en de weg slingert tussen de oneindige bossen door. Door de caravan gaat het niet hard, maar met de juiste muziekkeuze is op zo’n manier aankomen op de vakantiebestemming misschien wel het leukste van de hele reis. Omdat de camping niet echt een adres heeft, voeren we GPS-coördinaten in op de navigatie. De recensies van vier jaar geleden drukten op ons het hart om het linker, onverharde paadje te nemen. Vier jaar geleden leidde die weg waarschijnlijk nog wel ergens heen, maar nu loopt hij na een meter of driehonderd dood. Shit, weer achteruit met de caravan en het rechterpaadje maar eens proberen.
Het rechterpaadje komt wel uit bij een camping. Een onverharde weg van een paarhonderd meter stuitert de auto heen en weer en vogeltjes en kleine knaagdieren schieten geschrokken weg voor het geluid van de auto. Uiteindelijk is daar de camping. Of nou ja, camping? Een paar open, kleine grasveldjes middenin een enorm, uitgestrekt bos. In het midden loopt een beekje waar om de een of andere reden een aantal antieke grafstenen in lieggen en direct aan de kampeerplaatsen (die meer een soort open plekken zijn in het bos) staan ondoordringbare bomen waartussen een zwart gat is gespannen. Een donker woud waar ’s avonds geluiden uitkomen die moeilijk thuis zijn te brengen.
,,Als het vuur gedoofd is, dan komen de wolven”, zongen Acda & De Munnik. Een extra goede reden dus om het kampvuurtje, dat op de Massingsmühle gewoon gestookt mag worden mits het niet té droog is, tot in de vroege uurtjes aan te houden. Een oude wastrommel met drie bakstenen eronder voorkomt dat het gras verschroeit en houden het vuurtje binnen de perken. De meest nabije buren gaan al vroeg naar bed, maar een probleem is dat niet: we zijn een meter of driehonderd bij ze verwijderd en er staan meerderere bosrandjes tussen. Al zouden we levend verslonden worden door bloeddorstige everzwijnen, hadden ze het nog niet gehoord. Maar dat laatste is een grapje natuurlijk.
Hoewel? Zodra de zon - vanwege de ligging in het dal al vroeg - achter de horizon zakt, komt het bos tot leven. Knaagdieren rennen heen en weer, nachtvogels worden wakker en de onvermijdelijke hoefjes vinden hun weg tussen de bomen. Want tijdens de prachtige wandelingen die we overdag maken zien we ze al regelmatig: hertjes en reeën die vlak voor ons het pad overschieten. De hond vindt het prachtig, maar niet eng. Hoe kan het dat ze nu dan toch ligt te grommen op haar eigen stoel aan het kampvuur?
De laatste nacht gebeurt er iets magisch. Terwijl Spirit Bird van Xavier Rudd zachtjes uit een bluetooth-boxje schalt, trekt de hemel open. Het is een cliché, maar ga een paar kilometer uit de Randstad en je ziet meer sterren dan je als Nederlander wist dat er waren. Binnen een paar seconden is de hemel volledig zichtbaar en schijnt een prachtige maan tussen de bomen door en kunnen we, precies recht omhoog, sterren zien. Plotseling wordt er iets in het bos wakker. Of wat preciezer: twee dingen worden wakker. We blijken precies in het midden te zitten tussen twee uilen die over en weer naar elkaar aan het roepen zijn; een fenomeen waar we van stil vallen.
Behalve de hond. Die vindt het maar spannend. En dat is ergens ook wel begrijpelijk. Dat dier hoort onheilspellende geluiden in het bos, want naast de uilen zijn ook de hoefjes weer terug. Reetjes? Waarschijnlijk, maar misschien is het ook wel een broer of zus van het zwijn dat we die middag vonden. Of nou ja: het hele zwijn. Het was een hoofd. Net zo groot als de hele hond bij elkaar. Die zou in één klap verorberd worden. Terwijl wij een dot brooddeeg om een zelf geslepen stok knutselen, nestelt Pizza zich nog even iets dichter bij het kampvuur. Want als het vuur gedoofd is, dan komen de zwijnen.
Niels Kalkman (27) is journalist met een voorliefde voor dieren en het buitenleven. Hij komt uit Delft en 90% van zijn vakanties bestaat uit kamperen. Daarnaast schrijft hij gedichtjes onder het alias 'N.'. Volg hier zijn dagelijkse leven via zijn Instagram.